De Wesselsdoffer en de Bosduivin.
Waren de duiven waarmee ik serieus de duiven sport instapte. In 1988 kreeg ik van Geert Wessels uit Bargeroosterveld, een laat jong uit diens bekende “089”, een kweker van formaat en waarvan nu nog de nazaten met regelmaat van de klok kampioenen en eerste prijswinnaars afleveren. De Wesselsdoffer ontpopte zich op mijn hok als een supervererver. In eerste instantie werd hij gekoppeld aan”de Helmstedtduivin” en hieruit kwamen direct bruikbare duiven, duiven die binnen de eerste 100 in groot verband konden vliegen. In een later stadium werd hij gekoppeld aan “de Bosduivin”. Deze duivin kreeg ik van Jan Bos uit Emmen, een liefhebber die in die tijd ook een hok vol met goede duiven had. Ook bij Jan lag de “089” van Gerard Wessels aan de basis van succes. Bij de koppeling “Wesselsdoffer” maal “Bosduivin” kunnen we spreken van inteelt.
In 1992 werd het koppel voor het eerst tegen elkaar gezet en dat was meteen bingo. Uit een dochter van de eerste koppeling werd in 1995 “de 528” geboren die 1e duifkampioen van de superfondclub werd. In 1993 werd “de 124” geboren en echte witte raaf. Als jaarling wist hij reeds 3 maal een eerste prijs te scoren en als overjarige duif in 1995 zelf 4 maal, waarvan 3 keer achterelkaar. Zijn kweekwaarde bleek in eerste instantie niet geweldig, maar 1 zoon werd verkocht. Daarna vertrok “de 124” naar het land van de rijzende zon. Die ene zoon werd bij de comb. Schrik uit Ter Apel een goede kweekduif. 2 kinderen van deze doffer scoorden als jong op nationaal Orleans binnen de top 10 en dus goed voor teletekst. Er werd jaren mee doorgekweekt en steeds werden er voortreffelijke jongen uit geboren. De “535” , een dochter uit het zogenaamde stamkoppel, vormde samen met een rechtstreekse doffer van Bertus Camphuis, “de 393”(van Loon) een zeer goed koppel. Kinderen uit dit koppel vlogen uitstekend, maar kleinkinderen nog beter en dat bij verschillende liefhebbers. Ook dit tijdperk liept naar zijn eind maar in de loop der tijd werden andere duiven aangeschaft.
Een nieuw tijdperk.
Door GARVO kwam ik in contact met Bertus Camphuis uit Eefde. In de loop der jaren is dit contact uitgegroeid tot een hechte vriendschap. Door deze vriendschap gingen duiven over en weer en kon ik putten uit de rijke bron in Eefde. Uit werkelijk alle toppers kreeg ik duiven. Zo kwamen er maar liefst 5 kinderen uit “de 833”, een broer van de meer bekende “Commander Bond”. Hierbij zaten ook 2 zusters van “Dancer”, een van de stamduiven bij Marcel Sangers. De 833 was toen gekoppeld aan “de 481”, moeder “Orleanswinnaar”. Uit een van deze duivinnen, de 305, zijn reeds enkele goede duiven geboren. Eerder zat “de 833” gekoppeld aan een dochter van “het Gouden Smeulderskoppel”. Uit deze koppeling bezat ik 2 zonen. Uit een daarvan werd de 3e nationaal Chimay geboren. Ook uit “de 501” had ik een zoon. Uit deze zoon kwamen 3 eerste prijswinnaars. In 1999 leende ik een zus van “de Wonderboys” te leen. Deze werd gekoppeld tegen een zoon van “de Verkeerd Geringde” van Koopman. Zo op het eerste gezicht vielen de prestaties van de nakomelingen tegen, maar toen uit deze duiven gekweekt werd steeg het niveau behoorlijk. Hetzelfde verhaal zagen we bij Ganzenveld uit Siddeburen, die een zoon uit de “Wonderboy 05” had zitten. Ook hier vielen de prestaties tegen maar toen uit de kinderen gekweekt werd was het bingo. 3 jongen werden uit de koppeling “zoon verkeerd Geringde” maal “zus Wonderboys” geboren. Uit 2 daarvan kwamen echt fantastisch presterende duiven. Bij Gerard Wessels zat “Grote René” die als jong meteen naar de kweek ging, na overigens alle vluchten als laatste op het hok terug te keren. Als jaarlingkweker zette hij meteen 2 toppers op de wereld. Hij was toen gekoppeld met een dochter van de eerder genoemde “089”. Die 2 zonen vlogen als jong super en alle vluchten kreeg Gerard ze voorop. Een ervan vloog de 2e nationaal Houdeng, de andere vloog een eerste tegen meer dan 15000 duiven vanuit Boxtel, super dus. De 036 zat bij mij en gaf ook redelijk bruikbare duiven. Zowel grote René en de 036 hebben het tijdelijke voor het eeuwige geruild. Overigens mag “zoon Verkeerd Geringde” ook nog wel genoemd worden want naast deze 2 jongen, zorgde hij ervoor dat o.a. Bert Berends ook een superkweker op het hok kreeg. Bij Bert liep deze zoon als een rode draad door de stam.
De beste Camphuisduif werd uiteindelijk de 393. Dit was eigenlijk een vreemde eend in de bijt, want in de meeste duiven van Camphuis komen wij de bekende namen als “oude 05”, “James bond” enz. tegen. In de afstamming van “de 393” ontbreken deze echter. De 393 was een van Loon duif. Hij kwam uit een duif die Bertus kocht op de verkoop van de gebr. La Grouw die een broer was van de beste vitesseduif WHZB. De moeder was ook een van Loon duif via Eijerkamp. Ik ben de enige die een jong had uit deze koppeling. De 393 stond altijd tegen “de 535” en hun beste zoon was “de 456”. Momentheel heb ik nog 1 zoon uit koppel 1 en die geeft regelmatig bruikbare duiven. Uit de 456, kwam “de 032” die als jong meteen een 3e nationaal Houdeng scoorde tegen 20143 duiven. Deze 032 bleek naast een goede vlieger, 3 eerste prijzen, ook een zeer goede kweker. Diverse kinderen werden duifkampioen in Emmen en wonnen eerste prijzen. Via Bertus kwamen ook nog duiven op het hok van wijlen Henk Gerritsen, uit een zoon uit het superkoppel, en Koopmanduiven. De Koopmanduiven kreeg Bertus door contacten met andere liefhebbers, zoals o.a. de toenmalige comb. Seelbach-Jung uit Duitsland. Deze combinatie bestaat intussen niet meer en heet nu Jung Jupid. Deze combinatie had toen voor een vermogen aan duiven bij Koopman gekocht. Bertus leende in 2001 een doffer die Jung “Para Dirk” noemde.
Hij kwam uit een broer van “Golden Lady”, “de Dondersteen”, maal een zus van “Gentil”. De beroemde “Kleine Dirk” van Koopman komt uit “Gentil” maal “Golden Lady”, vandaar. In 2001 werden uit zoon Dondersteen 10 jongen gefokt waarvan 1 bij Gerard Wessels direct 1e duifkampioen jong in kring “de Veenstreek” werd. De laatste 2 jongen bleken achteraf de beste kweekkwaliteiten te bezitten. Kleinzoon Dondersteen en Dirkje hebben een hele serie toppers op de wereld gezet. Zoals zo vaak kom je hier achter op een moment dat het eigenlijk te laat is. Zo is “de Geluksvogel” een zoon van kleinzoon Dondersteen. De geluksvogel is een echte witte raaf in 2011 en is,omdat de kleinzoon Dondersteen niet meer bevrucht, onmiddelijk op de kweek gezet. Uit Dirkje zitten momentheel 8 rechtstreekse kinderen voor de kweek. Om helemaal mee te doen kocht ik later zelf nog een zoon uit “de Witneus” De Witneus is een volle broer van de Dondersteen en Golden Lady. Jaarling Dondersteen, een zoon van de Dondersteen, werd topkweker bij Jan en Rick Hermans evenals de Witneus. Bij veel liefhebbers zitten kinderen van de Witneus die top kweken, zoals bij Willem de Bruijn, Leo Heremans en vele andere liefhebbers. Stilzitten is achteruitgang zegt men wel eens. De laatste jaren was het rustig wat aankopen betreft en dat komt een stam niet ten goede. In 2007 kocht ik van Gerrit Tijhuis een laat jong uit zijn Asduif 04/05. Het bleek de laatste te zijn want de asduif sneuvelde in 2007 door een ongelukje in het hok. Deze asduif vloog in 2006 nog de eerste NPO afdeling 9 vanuit Bourges.
Zij blijkt een bijzonder goede kweekduivin te zijn en diverse kinderen en kleinkinderen hebben een eerste gevlogen. Door haar erfelijke eigenschappen heeft Gerrit een dochter van haar gehaald. Eind 2010 kreeg ik van Gerrit een aantal laatjes voor de kweek. Die wil ik in mijn stam inbrengen. Daarnaast kwamen er nog duiven van Gerard Heerink uit Denekamp en Patrick Swinnen uit Pulderbos. Vooral de laatste moeten zich nog bewijzen maar qua afstamming moet dit lukken.
Inmiddels zijn we een jaar verder en kan ik constateren dat de “Belgische” inbreng een succes lijkt. Eén van de duivinnen gaf met de 169 het beste jong in 2011. Dat geeft de burger weer moed.
René Hidding