Volgens mij heb ik dit eerder aangekaart. Politiek. Bijna iedere dag als ik naar mijn werk fiets moet ik hier aan denken. Tegenover de kazerne staat de KFC. Jarenlang protesteerde een inwoner van Emmen, die zijn huis tegenover de beoogde locatie stond, tegen dit bedrijf. Het zou zorgen voor veel rommel in de buurt en dus waardevermindering van het woonhuis. Op termijn werd dit door de politiek, met de toezegging dat het allemaal wel mee zou vallen, goedgekeurd. Nu, enkele jaren later, strompel je bijna over de lege dozen, bakjes, bekers en ga zo maar door. In de omgeving barst het van de rotzooi. En dat is dus politiek. Het negeren van mensen die hierdoor geld zien verdampen vanwege waardevermindering van het woongenot. En zo kunnen we nog wel even door gaan. Als het te gek wordt dan roep je gewoon dat je der geen actieve herinneringen aan hebt. Het probleem lost zich dan vanzelf op. Ik heb overigens een donkerbruin vermoeden dat overal aan achterkamertjespolitiek gedaan wordt. Ook in de duivensport. Je zult er wel nooit achter komen denk ik. Maar argumenten van professionele liefhebbers zijn natuurlijk belangrijker dan die van welwillende amateurs. Juist hierop heeft men gefaald. Van hogerhand had eerder ingegrepen moeten worden. Dat is nu te laat.
Helemaal niets dan?
Voorgaande is natuurlijk niet overal van toepassing. De laatste tijd lees ik in feite geen repo’s meer van liefhebbers die met de massa spelen. Mijn voorkeur gaat uit naar kleine, top presterende liefhebbers. Henk Douna was hier een schoolvoorbeeld van. Met slechts 12 koppels duiven tot de top van de afdeling behoren. Sterker, zelfs op landelijk niveau waren de prestaties aansprekend. Of neem Stef Bals. Ook een liefhebber die met een minimum aan duiven maximaal presteert. Met andere woorden, kwaliteit zal altijd winnen van kwantiteit. Maar, hoe kom je aan kwaliteit? Dat was 1 van de redenen dat ik ooit ben gaan schrijven. Zo krijg je gemakkelijk een voet tussen de deur bij goed spelende liefhebbers. En het moet gezegd, het heeft mij in sommige gevallen geen windeieren gelegd. DE kennis werd opgeschroefd dacht ik. Achteraf bleek dat de duivensport uit goede en slechte duiven bestond of nog steeds bestaat. Van sommige liefhebbers kreeg je jongen uit de goed. Van een ander hoorde je nooit weer iets. Geloven in zaken waardoor duiven sneller gaan vliegen kun je beter laten. Daar geloof ik helemaal niet meer in. Ook ik heb wel eens een drankje gegeven waardoor duiven sneller en harder gaan trainen. Ik zag geen verschil. Niet bij de training aan huis of op de uitslag in het weekend. Weg gegooid geld. Waar ik nu wel in geloof is in natuurlijke weerstand. Daarbij hoort een strenge selectie. Kun je dit laatste niet zal een stap voorwaarts moeilijk worden. Een scherp mes hoort bij een sterk spelende liefhebber.
Op eigen hok.
Gaat alles zijn gangetje. Ook dit jaar speel ik alleen met duivinnen. Dit blijf ik doen zolang ik werk. Van Bertus Camphuis leerde ik dat je maar 1 ding goed kunt doen. Of je speelt met doffers of met duivinnen. Het laten trainen van 2 groepen duiven neemt tijd in beslag. Gezien het feit dat de E-bike en mijn vrouw s’ avonds wel eens een frisse neus willen halen is tijd nog altijd een schaars goed. Daarbij is spelen met duivinnen gemakkelijker dan met doffers heb ik ervaren. Na goed een week trainen komt de gang er eindelijk in. Langzaam voer ik de trainingsduur op. Halverwege de week zit ik op een half uur. Ik heb 1 aansluiter die een jong had die een week jonger was dan de rest. Dit zie je meteen. Zij kan het tempo nog niet helemaal bijbenen. Met een paar dagen zal dit ook veranderen. Langer dan een uur hoeven ze bij mij niet te trainen. In het begin is een intensieve training wel van belang. Later, tijdens de vluchten, mag dit wel minder. Teveel trainen is in mijn optiek nergens goed voor. Hoeveel sporters zijn niet op hun bek gegaan door overtraining. De eerste trainingsvluchten zijn, zoals het nu lijkt, aan mij niet besteedt. Je kunt het ook allemaal te gek maken. Met het koude weer wat we nu hebben is een training uit den Boze. Nergens goed voor. DE jonge duivenlopen allemaal op de bodem. Deze laatste dagen kunnen ze samen met hun ouders leren eten uit de voerbak. In de loop van de week gaan ze naar het jongenhok. Ik heb 3 losse doffers die ook hier verblijven. Die laat ik hier mooi in zitten. Zij kunnen de jongen mooi wegwijs maken in de wereld van postduiven. Ik las het bij Ome Willem dus waarom dit ook niet proberen. Zien vliegen doet vliegen. Zo langzamerhand komt het spel dichterbij.